Home

Het ontwerpen van het curriculum van de talentstroom Science

In het schooljaar 2013-2014 is het Veurs Lyceum in de brugklas gestart met het onderwijs in 21e-eeuwse vaardigheden in een drietal ‘talentstromen’; Sport, Kunst & Media en Science. In de jaren daarna is het uitgebouwd naar de hele onderbouw; klas 1, 2 en 3. Gedurende het gehele traject van ontwikkeling hebben we veel gebruik gemaakt van de voorbeelden, de handreikingen en de theoretische onderbouwing die de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) publiceert op zijn website. De ene keer hadden wij een praktijkervaring opgedaan die later door hen (meer) theoretisch gekaderd werd. De andere keer konden wij vanuit een door hen neergezet theoretisch kader onze onderwijspraktijk (verder) gestalte geven.

Het curriculaire spinnenweb

In de visie van de school is als leerdoel geformuleerd dat wij het belangrijk vinden dat onze leerlingen naast de reguliere vakken ook onderwijs krijgen in 21e-eeuwse vaardigheden. De leerinhoud bestaat uit eigentijdse opdrachten in een rijke realistische context waarbij de leerlingen ontdekken welke activiteiten, houdingen en gedragingen bijdragen aan het succesvol beheersen van de 11 verschillende 21e-eeuwse vaardigheden. Gedurende 80 minuten per week (tijd) leren de leerlingen in een talentstroom van hun eigen keuze (leeromgeving) in een heterogene samenstelling klassikaal, in groepjes of individueel (groeperingsvormen). Door het uitvoeren van met zorg geselecteerde opdrachten (leeractiviteiten, bronnen, materialen) onder begeleiding van de talentstroomdocent die daarbij aanspraak maakt op andere (verdiepende) docentenrollen dan in een reguliere vak-les kan worden bepaald of de leerlingen zich verder ontwikkelen in vaardigheden (toetsing). Alle onderdelen van het curriculaire spinnenweb komen op micro-, en deels op meso-niveau terug en aan bod in het ontwikkeltraject dat wij de afgelopen jaren doorlopen hebben en nog steeds doorlopen. Op deze website delen wij de ervaringen die wij in onze onderwijspraktijk hebben opgedaan met:

  1. De docentcompetenties welke nodig zijn voor het lesgeven in vaardigheden.
  2. De leeractiviteiten die het aanleren van vaardigheden stimuleren.
  3. Het formatief evalueren van de ontwikkelingen van de leerlingen door middel van rubrics.